Het zesde clubkampioenschap oplossen is een duidelijke prooi geworden voor Szabi Buzogany. Met een score van 42 punten van de mogelijke 45 bleef hij zijn concurrenten ruim voor. Titelverdediger Stephan Paternotte eindigde met tien punten minder als tweede en de derde plaats op het podium was voor de vierde keer in successie voor Lars Slofstra, die 25 punten scoorde.
Het waren acht deelnemers die wedstrijdleider en probleemselecteur Wim Velker (ik dus) mocht begroeten, waaronder maar liefst vier debutanten: de heel jeugdige Jesper Langbroek, de jonge Just Ripken, Chef Jeugd Ton Schillemans en de ook niet al te oude Szabi Buzogany. Szabi had al eerder opgelost – in het voorjaar was hij Hooglands Held toen het Hoogland-team wederom oploskampioen van de SGS werd – maar het was de eerste keer dat hij aan het clubkampioenschap deelnam. En hoe, dus. De gevestigde orde kwam er niet aan te pas.
Voor de andere debutanten viel de eerste keer niet mee, maar vaker oplossen helpt wel. Kijk naar Alex Albul die twee jaar geleden nog nul punten haalde, het vorig jaar het jeugdoploskampioenschap won (17 december a.s. is de tweede versie hiervan) en nu bij de senioren zijn eerste punten scoorde.
Szabi zette een goede stap op weg naar de titel door als enige deelnemer de eerste van twee eindspelstudies op te lossen.
Deze studie is van de Zweed S. Stalfelt en zag zijn levenslicht in Stockholms Tidningen in 1934. De ervaren oplosser ziet het gelijk: de koning nog op e1 en een toren op een hoekveld, dus ik moet zeker naar de rokade kijken. Dat is een correcte gedachte. De componist heeft dit gecombineerd met een oud ‘trucje’.
1. Td1+ Ke5 1…Kc4 2. Tac1+ en zwart verliest de toren op d5. 2. Lb2+ Txb2 Ook weer gedwongen want op 1…Ke6 volgt 2. Ta6+ en de toren op d5 valt wederom. 3. Txd5+ Kxd5 4. 0-0-0+! en nu gaat de andere toren van het bord.
Fraai was de tweede eindspelstudie, van de hand van de beroemde componist Leonid Kubbel. Hij, de studie, verscheen in 1937 in de Leningradskaya Pravda.
De zwarte koning staat pat, dus het lijkt om het mat te gaan. Het pakt echter anders uit. 1. Kb2! Er dreigt nu 2. Kb3 en 3. a4#. 1…f5+ De enige zet: 1…Dg1 faalt op 2. a4+ Kxa4 3. Lc6#. 2. Kb3 Da1 De enige zet om het mat met a4 te voorkomen, echter: 3. a4+ Dxa4+ 4.Kb2! Nu heeft niet alleen de zwarte koning geen veld meer, maar ook de dame. 4…f6 5. Lh5 Kc6 6. Le8+ en wit wint de dame.
In totaal waren er zoals gebruikelijk negen opgaven met een totale bedenktijd van twee uur. Deze keer had ik mij er enigszins gemakkelijk vanaf gemaakt met het uitzoeken van de problemen. Twee weken voor het COTH speelde ik namelijk in Bern, Zwitserland, in de B-groep van het Open Zwitserse Oploskampioenschap, waar ik de tweede prijs won. De twaalf opgaven daar vond ik zo toegankelijk dat ik besloot negen ervan voor het Hooglands oploskampioenschap te gebruiken.
Met acht deelnemers was het toernooi weliswaar behoorlijk bezet, maar het had beter gekund. Gert Reichardt, veelvoudig kampioen, is geen lid meer, maar Joost Hadida, Lucas van Mil en Marco Dieleman hadden graag meegedaan. Joost had evenwel werkverplichtingen en de andere twee dienden met Hoogland aan te treden voor een SGS-bekerwedstrijd. Dat moet volgend jaar anders geregeld worden.
Wie de overige opgaven zelf wil proberen kan op de link klikken.
De tabel is gefabriceerd door René van Alfen, de foto’s zijn van Beer Heitinga en alles is tot één geheel gesmolten door Lars Slofstra.
Er staat ook een verslag op www.probleemblad.nl