Het tweede team oplostoernooi van Hoogland is een groot succes geworden, in meerdere opzichten. Eerst en bovenal was er het plezier en enthousiasme van de twaalf deelnemers die de vier teams bevolkten, tot uiting komend in de verhalen die men elkaar na afloop vertelde. Hoe ‘dom’ het was een bepaalde oplossing gemist te hebben en hoe groot de inwendige vreugde als je een oplossing vond. Maar ook in sportief opzicht was het een succesvolle avond, vooral voor de twee teams van Hoogland. Het eerste team, bestaande uit cluboploskampioen René van Nieuwenhuizen, oud-kampioen Gert Reichardt en Stephan Paternotte, werd met overduidelijke voorsprong eerste, waarbij de persoonlijke scores van het drietal tot dicht bij het maximum aantal te scoren punten kwamen.
Met de winst van het eerste drietal was de koek voor Hoogland nog niet op. Het tweede, met Jan Snijders, Hans van Doorn (die Hans Oosterhout verving) en gastspeler Lars Slofstra, werd runner-up, weliswaar op een lichtjaar afstand, maar toch. De bijdrage van Lars heeft in dit succes een belangrijke rol gespeeld. Leusden, met Berry Beijer, Jaap van Tuyll en debutant Willem Gruenbauer, werd derde, waarbij Berry een degelijke 28 punten scoorde. Het drietal van het schaakgenootschap Amersfoort werd laatste, maar had in voorzitter Jeroen Schuil, die werd ‘bijgestaan’ door Ron en Dennis Flohr, een oplosser met potentie, getuige zijn 33 punten van de mogelijke 45.
In COTH en TOTH probeer ik de eerste opgave zodanig te laten zijn dat hij door iedereen is op te lossen, opdat de oplossers in een positieve flow belanden. Deze keer mislukte dat.
De bovenstaande stelling is een grapje, uit 1943, van Gustav Herbert Hultberg. Thuis, in bad, in bed of slapend voor de t.v. zou iedereen de oplossing van deze tweezet dromend vinden: 1. Tg2 Ka1(c1) en 2. 0-0 mat. Toch kwamen Hans van Doorn, Jan Snijders en Ron en Dennis Flohr niet op het idee van de rokade op de tweede zet. En zij zijn toch geen zwakke spelers, maar oplossen is blijkbaar toch enigszins anders dan ‘gewoon’ schaken. Maar nu zijn zij gewaarschuwd voor een volgende keer.
Een leuk probleem was opgave vier, waar de meeste oplossers, ondanks de vreemd ogende stelling – maar dat heb je wel vaker bij problemen – goed uitkwamen.
De bovenstaande stelling is een driezet van dr. Werner Speckmann, bij leven niet alleen rechter, maar ook een grootheid in het componeren van problemen. De zwarte koning staat al pat en het is duidelijk dat wit enkel een wachtzet behoeft te doen, omdat zwart dan gedwongen is éénvan de zware stukken te slaan en daarmee een lijn voor het mat op de onderste rij te openen. 1. g3 of 1. g4 werkt echter niet omdat 1…cxb1D met schaak gepaard gaat. Wit moet dus met de koning weg, naar een veld waar hij niet schaak staat als zwart op de onderste rij slaat. 1. Kd5 is dan de enige zet. Weliswaar blokkeert wit daarmee na 1…dxc1D de d-lijn, maar na 2. Tdxc1 gaat of de b- of de c-lijn open, met mat op de onderste rij.
Twee oplossers, Ron Flohr en Hans van Doorn verspeelden hier twee punten – voor iedere opgave vallen er 5 punten te verdienen – door met 2. Txc1 niet aan te geven welke toren er terug slaat. Overigens is dit een misser die ook meer ervaren en sterkere oplossers wel eens overkomt. Zo liep Johan de Boer, oploskampioen van Nederland in 2018, na de eerste sessie van het Henk Hagendoorn Memorial in 2017 in Bergen op Zoom, klagend rond. Hij had 1. Pe3 als oplossing van een tweezet gegeven, maar dat moest 1. Pfe3 zijn. In het eerste TOTH overkwam Gerben van Pel, van het team van Hoevelaken, hetzelfde bij een driezet van Henk le Grand en in het Henk Hagendoorn Memorial van 2018, in Leeuwarden was Jan Snijders vergeten dat er twee torens naar b4 konden. Een dergelijke misgreep overkomt dus ‘iedereen’.
De opgave waarvan ik verwachtte dat hij veel problemen zou geven, was de volgende.
In deze vierzet uit 1864 van Kohtz en Kockelkorn, een beroemd componistenduo uit de 19e eeuw, kan wit mat geven met Pc4 of Pg4, mits hij eerst pion f5 weet te dekken als oplossing voor het zich verwijderende paard. 1. Kxg4 is geen optie vanwege schaak, dus rest er niet anders dan het ogenschijnlijke simpele 1. d3. Menigeen had het schema van 1. d3, 2. Ld3 en 3. Pc4 ontdekt, maar zwart heeft een ingenieuze verdediging. Let op: 1. d3 Th8! 2. Le4 Dg8 en nu staat zowel c4 als g4 gedekt. Maar na 3. Lb2 bevindt zwart zich in zugzwang. Enkel de dame kan nog zetten, maar zij moet dan c4 of g4 los laten en is mat met het paard onvermijdelijk. De zwarte verdediging is de zogenaamde Bristol-manoeuvre. In 1861 schreef de schaakclub in Bristol een compositietoernooi uit dat met een driezet werd gewonnen door F. Healey met de volgende compositie.
De oplossing, en de aandachtige lezer weet dat natuurlijk al, begon met 1. Th1!! Een verbluffende zet die de toren wegleidt van het strijdtoneel, maar die indertijd veel enthousiasme opwekte. Het vervolg: 1…L~ 2. Db1 (dreigt Db4 mat) Lb5 3. Dg1 mat! De op het oog nutteloze beginzet blijkt dus bedoeld om ruimte te maken voor de dame, die slechts op g1 mat kan geven. Een dergelijke toren- en damemanoeuvre heet sindsdien een Bristol. Het is één van de oudste manoeuvres uit de probleemcompositie.
De teameindstand was als volgt.
Team resultaat | ||||||||||||||
Naam | Club | #2 | #2 | #2 | #3 | #3 | #4 | #4 | = | H#2 | Totaal | Tijd | Team | |
1 | Gert Reichardt | Hoogland 1 | 5 | 5 | 5 | 5 | 3,5 | 5 | 5 | 4,5 | 2,5 | 40,5 | 68 | 119 |
2 | René v Nieuwenhuizen | Hoogland 1 | 5 | 5 | 5 | 5 | 3,5 | 5 | 5 | 4,5 | 2,5 | 40,5 | 87 | |
3 | Stephan Paternotte | Hoogland 1 | 5 | 5 | 5 | 5 | – | 5 | 5 | 3 | 5 | 38 | 113 | |
4 | Jan Snijders | Hoogland 2 | – | 5 | 0 | 5 | 0 | 5 | 1 | 0 | 5 | 21 | 120 | 68,5 |
5 | Hans van Doorn | Hoogland 2 | – | 5 | 0 | 3 | 0 | 0 | 1 | – | – | 9 | 120 | |
6 | Lars Slofstra | Hoogland 2 | 5 | 5 | 5 | 5 | 3,5 | 5 | 5 | 0 | 5 | 38,5 | 120 | |
7 | Berry Beijer | Leusden | 5 | 5 | 0 | 0 | 3,5 | – | 5 | 4,5 | 5 | 28 | 120 | 54 |
8 | Jaap van Tuyll | Leusden | 5 | 5 | – | – | – | 5 | – | 0 | 5 | 20 | 120 | |
9 | Willem Grünbauer | Leusden | 5 | 0 | 0 | 0 | 0 | – | 1 | 0 | 0 | 6 | 120 | |
10 | Jeroen Schuit | S.G. Amersfoort | 5 | 5 | 5 | 5 | 0 | 5 | 5 | 3 | – | 33 | 120 | 44,5 |
11 | Ron Flohr | S.G. Amersfoort | – | 0 | 0 | 3 | 0 | 0 | 1 | – | 2,5 | 6,5 | 120 | |
12 | Dennis Flohr | S.G. Amersfoort | – | 5 | 0 | 0 | 0 | 0 | – | – | – | 5 | 120 |
Individueel resultaat | |||||||||||||
Naam | Club | #2 | #2 | #2 | #3 | #3 | #4 | #4 | = | H#2 | Totaal | Tijd | |
1 | Gert Reichardt | Hoogland 1 | 5 | 5 | 5 | 5 | 3,5 | 5 | 5 | 4,5 | 2,5 | 40,5 | 68 |
2 | René van Nieuwenhuizen | Hoogland 1 | 5 | 5 | 5 | 5 | 3,5 | 5 | 5 | 4,5 | 2,5 | 40,5 | 87 |
3 | Lars Slofstra | Hoogland 2 | 5 | 5 | 5 | 5 | 3,5 | 5 | 5 | 0 | 5 | 38,5 | 120 |
4 | Stephan Paternotte | Hoogland 1 | 5 | 5 | 5 | 5 | – | 5 | 5 | 3 | 5 | 38 | 113 |
5 | Jeroen Schuit | S.G. Amersfoort | 5 | 5 | 5 | 5 | 0 | 5 | 5 | 3 | – | 33 | 120 |
6 | Berry Beijer | Leusden | 5 | 5 | 0 | 0 | 3,5 | – | 5 | 4,5 | 5 | 28 | 120 |
7 | Jan Snijders | Hoogland 2 | – | 5 | 0 | 5 | 0 | 5 | 1 | 0 | 5 | 21 | 120 |
8 | Jaap van Tuyll | Leusden | 5 | 5 | – | – | – | 5 | – | 0 | 5 | 20 | 120 |
9 | Hans van Doorn | Hoogland 2 | – | 5 | 0 | 3 | 0 | 0 | 1 | – | – | 9 | 120 |
10 | Ron Flohr | S.G. Amersfoort | – | 0 | 0 | 3 | 0 | 0 | 1 | – | 2,5 | 6,5 | 120 |
11 | Willem Grünbauer | Leusden | 5 | 0 | 0 | 0 | 0 | – | 1 | 0 | 0 | 6 | 120 |
12 | Dennis Flohr | S.G. Amersfoort | – | 5 | 0 | 0 | 0 | 0 | – | – | – | 5 | 120 |
Er waren 9 opgaven waarvoor 120 minuten beschikbaar waren om deze op te lossen. Per opgave waren er maximaal 5 punten te verdienen. Het maximaal te scoren aantal punten per deelnemer was derhalve 45; per team 135.
Gert, René en Stephan gebruikten resp. 68, 87 en 113 minuten. De overige de volle 120 minuten.
Wim Velker
Foto’s: Lars Slofstra
Tabellen: Berry Beijer